Tuesday, 13 September 2011

De opkomst van de generische stedelijkheid, pagina 11 tot en met 17


Koolhaas en de generische stad (inleiding).
Modernisering blijft ons in de toekomst drijven, zonder tijd om ons voor te bereiden of afscheid te nemen, zonder tijd om nog te begrijpen wat aan het gebeuren is. De stad verdwijnt zoals we die gekend hebben en er verschijnt een nieuw soort stad en nieuw soort stedelijkheid.
Er zijn veel nieuwe benamingen voor: netwerkstad, tapijtmetropool, edge city, enz. Rem Koolhaas spreek over een generische stad, een stad als een wit product, overal hetzelfde, een stad zonder centrum, zonder identiteit en zonder geschiedenis. Michael Sorkin heeft het over een stad in het teken van simulatie (als een pretpark) en er heerst een obsessie voor veiligheid.
Overeenkomsten: een stad zonder centrum is plaatsloos, een stad zonder identiteit en zonder geschiedenis put zich uit in simulaties van identiteit, van geschiedenis.

Generische stad volgens Koolhaas is niet alleen een stad zonder centrum, maar ook een stad zonder geschiedenis. De stad is egaal, alle wijken lijken op elkaar, een stad zonder eigenschappen. Het generische is de eindtoestand van de stad. Parijs probeert te blijven zoals het nu is, maar wordt daardoor een karikatuur en Londen transformeert, maar verliest daardoor identiteit.
De voornaamste aantrekkingskracht is anomie. Ze wordt samengehouden door ‘de straat is dood’. De wolkenkrabber kan overal staan, op zichzelf en geïsoleerd. De stad is uit het niets ontstaan, ofwel als vervanging van wat er was. De bevolking explodeert en verdwijnt, de economie boomt of stort ineen. Het is niet meer mogelijk volgens Koolhaas om oorzaak en gevolg te reconstrueren.
Over de politiek zegt hij dat er eerder een algemeen autoritair regime heerst, maar dat dit in de generische stad onzichtbaar wordt. De politiek is niet meer dan zijdelings relevant.
In de generische stad zijn er geen herinneringen meer, maar herinneringen van de herinneringen.
In de stad is iedereen toerist of wandelaar. De architectuur is per definitie mooi. De stijl is postmodern. Volgens Koolhaas de enige beweging die erin geslaagd is de praktijk van de architectuur te verbinden met de praktijk van de paniek. Het is een methode om de ontwikkeling bij te houden.
In de generische stad is het er warmer dan gewoonlijk en mensen zijn mooier en opgewekter dan elders. De infrastructuren concurreren met elkaar en zijn lokaal. Een stad is een vlakte, op de meest efficiënte manier bewoond door mensen en processen.
Virtuele stedelijkheid.
Atrium. Volgens Koolhaas was het bij de Romeinen een gat in een huis of een gebouw dat licht en lucht, het buiten, injecteerde in een gebouw. De nieuwe, virtuele stedelijkheid is er een van afgesloten, artificiële binnenruimtes. Het is een ruimte die definitief de kant van het interieur heeft gekozen, omdat men de straat, de buitenruimte, heeft opgegeven.
(Weet je het al dat men alle straten van Parijs met glas wil bedekken? Dat zal jofele warme serres opleveren. We zullen erin leven als meloenen).  

Geschreven door Marije

No comments:

Post a Comment